Voedingsbeleid

Voedingsbeleid

Algemeen

Voeding heeft heel veel aspecten. Naast dat wij gezonde voeding aanbieden, hebben de voedingsmomenten ook pedagogische aspecten en biedt het dus kansen voor ontwikkeling. Wij vinden het belangrijk dat onze medewerkers zich bewust zijn van beide aspecten. Wij vinden het belangrijk dat onze medewerkers op de hoogte zijn van de nieuwste regelgeving rondom gezonde voeding en daarom nemen wij het Voedingscentrum als leidend in dit protocol. Onze klanten, de ouders van de kinderen die bij ons worden opgevangen, krijgen hun voedingsinformatie vooral van en via het consultatiebureau. Dit kan verschillen van de informatie en adviezen die het Voedingscentrum geeft. Wij vinden het van belang dat onze medewerkers deze verschillen kennen en ook kunnen uitleggen waarom wij onze keuzes hebben gemaakt. De kinderen die bij ons worden opgevangen krijgen gezonde voeding en versnaperingen aangeboden, aangepast op hun leeftijd. Wij leren de kinderen daarbij de vaardigheden aan die bij hun leeftijd passen.

Gezond voedingsaanbod

Dit voedingsbeleid is gebaseerd op de richtlijnen Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Wij vinden het belangrijk om kinderen gezonde voeding te bieden en zo positief bij te dragen aan hun ontwikkeling. Wij bieden daarom voornamelijk producten aan uit de Schijf van Vijf.

Gezond eten met de Schijf van Vijf

De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken, met in elk vak andere type producten. De producten die in de Schijf van Vijf staan zijn volgens de laatste wetenschappelijke inzichten goed voor je lichaam. Als je eet volgens de Schijf van Vijf krijg je daarnaast voldoende mineralen, vitamines, eiwitten, koolhydraten, vetten en vezels binnen. Het Voedingscentrum adviseert om elke dag een bepaalde hoeveelheid te eten uit elk vak. Die aanbevolen hoeveelheden zijn per leeftijd en geslacht verschillend, omdat de ene persoon nu eenmaal iets meer nodig heeft dan de ander. Daarnaast geeft het Voedingscentrum het advies om binnen de verschillende vakken te variëren.

Niet in de Schijf van Vijf: niet nodig of minder gezond

Niet in de Schijf van Vijf staan producten:
  • met te veel zout, suiker, transvet of verzadigd vet of te weinig vezels. Denk aan roomboter, vet vlees, volle zuivelproducten, gezouten noten, witbrood en witte pasta.
  • met negatieve gezondheidseffecten als je er veel van neemt. Bijvoorbeeld vleeswaren, bewerkt vlees en dranken met veel suiker, zoals frisdrank en sap.
  • die niet bijdragen aan een gezonde voeding, zoals koek en snoep.
De producten buiten de Schijf van Vijf verschillen sterk van elkaar. Wij hanteren daarom een ‘eerste’ en ‘tweede’ keuze.

Vaste en rustige eetmomenten

Wij hanteren vaste eettijden. Dit zorgt voor een herkenbaar ritme en dat levert de kinderen rust op. We eten samen aan tafel, zowel tussen de middag als bij de warme maaltijd en bij tussendoor momenten. Dit is gezellig en het zorgt voor duidelijke eetmomenten. We nemen rustig de tijd om te eten en zorgen voor een fijne sfeer, maar we tafelen niet te lang. We starten de broodmaaltijd op zijn vroegst om half 12 en zijn uiterlijk half 1 klaar. De warme maaltijd start om half 5 en is uiterlijk om kwart over 5 klaar. Onze pedagogisch medewerkers geven het goede voorbeeld aan tafel. Zij eten samen met de kinderen, ze begeleiden de kinderen bij de maaltijd en hebben een voorbeeldfunctie. Onze pedagogisch medewerkers bepalen wanneer het kind eet, het kind bepaalt uit een gezond voedingsaanbod wat het eet en hoeveel het daarvan eet (met een maximum van drie boterhammen). We dringen geen eten op. Bij baby’s en jonge kinderen overleggen we altijd met ouders welk schema zij hanteren. Dit kan afwijken van onze vaste eet en drinkmomenten. Langzamerhand werken we, in overleg met ouders, naar onze vaste eet- en drinkmomenten toe.

Allergieën of andere individuele afspraken

Wij houden rekening met allergieën van kinderen. Er is ook ruimte om individuele afspraken te maken wanneer het noodzakelijk is om af te wijken van het voedingsbeleid, bijvoorbeeld bij een dieet, allergie of een bepaalde (geloofs)overtuiging. Deze afspraken leggen we schriftelijk vast. Als er een kind met een ernstige allergie voor pinda’s of noten in de groep zit, maken we hier specifieke afspraken over. Dit is in overleg met en goed bevonden door de ouders, en eventueel de behandelend arts van het kind.

Traktaties en feestjes

Wij vinden het belangrijk dat de eetbare traktaties zo gezond mogelijk zijn. We vragen ouders dan ook om producten uit de Schijf van Vijf te gebruiken in een portiegrootte die past bij de leeftijd. Voor traktatie-ideeën adviseren wij de traktaties op de website www.voedingscentrum.nl/trakeren. Bij speciale gelegenheden, zoals feestjes, bieden wij zeer incidenteel iets zoets aan. Wij proberen de hoeveelheid suiker, zout en verzadigd vet die de kinderen binnenkrijgen, zoveel mogelijk te beperken. Voedingsaanbod voor kinderen tot 15 maanden: Baby’s hebben een eigen voedingsschema. Wij hanteren onderstaande aandachtspunten voor hun voeding.

Drinken

Melkvoeding:
  • Met de ouders is besproken of hun kind borstvoeding of flesvoeding krijgt.
  • De afgekolfde borstvoeding leveren ouders ingevroren (in kleine porties) af op het kinderdagverblijf. Tot 6 maanden is het optimaal houdbaar in de vriezer. Voorzien van een sticker met naam en datum. Wanneer ouders de borstvoeding gekoeld aanleveren, dienen zij daar een verklaring voor te tekenen.
  • Ouders leveren geen klaargemaakte flesvoeding aan. Tijdens het vervoer, ook in een koeltas, kan de flesvoeding namelijk niet voldoende koud worden bewaard.
  • Vanaf de leeftijd van 6 maanden tot 12 maanden krijgt een kind opvolgmelk. Het kind krijgt nog geen gewone melk tot hij 12 maanden is. Daarin zitten te weinig ijzer en goede vetten en te veel eiwit.
  • Vanaf 1 jaar mag een kind gewoon melk drinken, kies voor halfvolle melk en magere yoghurt. 300 ml is voldoende per dag.
Ander drinken:
  • Naast borstvoeding of opvolgmelk krijgen kinderen ouder dan 6 maanden water of lauwe groene- of rooibosthee (met vruchtensmaakje) zonder suiker. We zorgen dat de thee voldoende is afgekoeld of mengen de thee met koud water zodat deze niet te warm is. De hoeveelheid cafeïne in de thee die wij schenken is zo laag dat het niet schadelijk is voor jonge kinderen als ze er een paar kopjes van drinken.
  • Wij bieden geen met suiker gezoete dranken of vruchtensap aan. Hetzelfde geldt voor limonadesiroop of diksap. Deze dranken bevatten veel calorieën en suikers en dit vergroot de kans op overgewicht en tandbederf.
  • Tot 8 – 12 maanden drinken de kinderen uit een fles en tuit- of open beker. Bij voorkeur gaat het kind vanaf 8 maanden oefenen met het drinken uit een (plastic) beker. In overleg met ouders zullen wij hier een keuze in maken, passend bij het kind en de ontwikkeling. Het drinken uit een open beker is beter voor de mondmotoriek en de spraaktaalontwikkeling dan drinken uit een tuitbeker. Wanneer het kind er nog niet aan toe is om uit een open beker te drinken gebruiken we tijdelijk de tuitbeker. (We blijven het kind wel stimuleren) Vanaf ongeveer 1 jaar drinken alle kinderen uit een open beker.
  • We stimuleren het kind om de beker water, thee of melk in één keer leeg te drinken. Dit is beter voor de tanden. Een kanttekening hierbij is dat we geen strijd aangaan wanneer het kind weigert te drinken. We zullen een afspraakje maken met het kind om bijvoorbeeld één slok te drinken. Weigert het kind alsnog, maken wij in overleg met ouders een andere afspraak zodat het kind in ieder geval voldoende drinkt op de opvang.
Eten (Eerste) hapjes:
  • We starten met het geven van eerste hapjes in overleg met de ouders. Volgens de richtlijn Voeding en eetgedrag voor de Jeugdgezondheidszorg is dit tussen 4 en 6 maanden en geven we een paar lepeltjes per oefenmoment. We beginnen met verse ‘oefenhapjes’ of potjes fruit. Indien wij vers fruit geven, gaat het om fruit wat goed is geprakt of niet te fijn gepureerd is.
  • Zodra kinderen hapjes (zowel vers als uit een potje) krijgen, laten we ze de mondmotoriek oefenen met een (ondiep, plastic) lepeltje. Eten van een lepel vraagt om een totaal andere beweging van de mond dan drinken uit de borst of fles. Na 6-8 weken hebben kinderen het eten van een lepel meestal wel onder de knie. Eten uitspugen hoeft dan ook niet te betekenen dat het kind de smaak niet waardeert. Het kan ook dat het kind moeite heeft met het voedsel naar achterin de mond te bewegen of dat het moet wennen aan de structuur van het eten.
  • Groenten bieden wij alleen aan uit potjes. Wanneer ouders dit fijn vinden, kunnen zij een vers groentehapje aanleveren van thuis.
  • In overleg met de ouders gaan we na de leeftijd van 6 maanden de opvolgmelk steeds meer vervangen en gaat het kind steeds meer vaste voeding eten.
  • Verse fruithap: We laten de kinderen wennen aan verschillende soorten goed geprakte of niet te fijn gepureerde soorten fruit, eventueel aangelengd met wat water. We bieden bij het fruithapje nog geen combinaties van verschillende soorten fruit aan. Het kind leert dan eerst wennen aan alle losse smaken. Zo leert hij die in pure vorm herkennen en waarderen en dat is beter voor zijn smaakontwikkeling. Naarmate het kind beter kan happen, zal het stukjes vers fruit krijgen of een combinatie van deels fijngeprakt met wat stukjes erbij.
  • Aan een zachte smaak went een kind makkelijker. Het fruit waarmee we beginnen is bijvoorbeeld peer, appel, banaan, meloen en perzik. De groentehapjes bestaan uit bijvoorbeeld worteltjes, bloemkool, courgette, boontjes of broccoli.
Brood en broodbeleg:
  • Vanaf 7 maanden start een kind over het algemeen met brood eten. Bv door op een broodkorst te sabbelen. Dit gaat altijd in goed overleg met de ouder.
  • We geven de kinderen (licht)bruin brood.
  • We besmeren het brood altijd met een beetje zachte (dieet)margarine uit een kuipje, hierin zitten veel onverzadigde (goede) vetten. Daarnaast heeft ons lichaam vitamine D nodig. Hierdoor groeien botten goed en worden ze sterk. Vitamine D wordt in ons lichaam onder de huid aangemaakt door het zonlicht en zit in margarine en halvarine. Daarom geven we standaard boter op brood. Meer beleg dan margarine hoeft niet. Gebruiken we toch meer beleg, dan kiezen we voor beleg uit de ‘eerste keuze’.
Tussendoor:
  • Volkoren cracker of een soepstengel
Tips voor medewerksters en ouders:
  • Begin niet met iets nieuws als een kind honger heeft of moe is. Dan eet een kind liever iets wat het al kent.
  • Stimuleer kinderen om zelf een lepel vast te houden om zelf te ‘eten’. Ondertussen geef je natuurlijk gewoon de hapjes tussendoor.
  • Laat vanaf het begin de broodkorstjes aan de boterham zitten om het kind aan korstjes te laten wennen.
  • Geef kleine beetjes, zodat ze trots kunnen zijn op wat ze “al “ gegeten/gedronken hebben. Vraagt je kind nog een extra schepje erbij, reageer dan positief: “wat fijn dat je dit zo lekker vindt en zo flink eet”.
  • Stimuleer een kind nieuwe dingen te proeven.
Voedingsaanbod voor kinderen vanaf 15 maanden ± 09:30 Fruitmoment:
  • Seizoensfruit zoals appel, peer, kiwi, mandarijn, ananas, banaan, etc.
  • Water met een schijfje sinaasappel/komkommer of thee
± 11:30 Lunch:
  • Bruin brood met margarine. In (dieet)margarine zitten vooral goede vetten, die kinderen in hun eerste levensjaren hard nodig hebben. Wij hanteren een maximum van drie boterhammen. ‘Eerste keuze’ :  Hummus  Seizoensfruit in stukjes of geprakt zoals avocado of banaan  Seizoensgroente, zoals tomaat, worteltjes en komkommer  Groentespread  Zuivelspread  Notenpasta  Gekookt ei o ‘Tweede keuze’:  (halva)jam  Vruchtenhagel  Appelstroop  Sandwichspread  Minder vette en minder zoute vleeswaren, zoals kipfilet, ham en boterhamworst  Gewone kaas  Vegetarische smeerleverworst.
± 14:30 Tussendoortje
  • Een soepstengel of een volkoren cracker. De cracker wordt besmeerd met een smeersel uit de ‘eerste keuze’: hummus, zuivelspread, notenpasta.
  • Water met een schijfje sinaasappel/komkommer of thee
± 16:30 Warme maaltijd of smoothie.
  • Warme maaltijd. Deze maaltijden zijn speciaal bereid voor kinderen, met voldoende groenten en tevens een geringe aanwezigheid van zout.
  • Toetje in de vorm van Griekse yoghurt met eventueel vers fruit
  • Kinderen die geen gebruik maken van de warme maaltijd, krijgen een smoothie op basis van groenten en fruit of stukjes groenten zoals tomaat en komkommer.
Flesvoeding Minerva kids verzorgt de standaard flesvoeding producten. Dit zijn:
    • Hero I – II
    • Nutrilon I, II
    • Kruidvat I,II
1. Als een kind speciale voeding gebruikt, dan leveren de ouders deze zelf in poeder aan. 2. Flesvoeding wordt op het KDV bereid. 3. Flesvoeding wordt gemaakt met koud kraanwater. Bij kinderen met afwijkende voeding wordt overlegd met de ouder en wordt het kraanwater, indien nodig, vervangen door gekookt water. 4. De hoeveelheden voor het aanmaken van de flesvoeding moet strikt worden gehanteerd Tip; Overleg met ouders die veelvuldig met de voeding van hun kind wisselen. Het kind moet de kans krijgen om te wennen aan een voeding, krampen horen erbij. Ook verwijzen we de ouder met hun kind door naar het Consultatiebureau bij aanhoudende krampjes. Borstvoeding 1. De ouders leveren de borstvoeding altijd bevroren aan. Goed gemerkt met datum en naam. Wij nemen geen verse borstvoeding aan omdat wij niet kunnen controleren hoe vers dit feitelijk is, en hoe gekoeld dit getransporteerd is. Hierdoor zou een kind bij ons bedorven borstvoeding kunnen krijgen. Dit risico willen wij niet nemen, ouders tekenen een akkoord verklaring. 2. Ingevroren borstvoeding kun je in de vriezer maximaal 6 maanden bewaren. 3. Borstvoeding ontdooien we in de koelkast. Echter, als je ingevroren borstvoeding snel moet ontdooien, kun je deze het beste in een bakje water ontdooien. 4. Borstvoeding warmen we geleidelijk op in een bakje water van maximaal 35 graden. Dus niet in de magnetron. 5. Ontdooide borstvoeding bewaren wij maximaal tot het eind van de dag. Hierna wordt deze, uit voorzorg, weggegooid. Indien de borstvoeding te warm wordt bij het opwarmen (boven 35 graden), loopt de kwaliteit snel achteruit. Indien de borstvoeding te warm wordt kan het gaan schiften en is dan voor consumptie niet meer geschikt. Ontdooide borstvoeding, ziet er veelal anders uit dan “verse” borstvoeding. Schud de melk voorzichtig voor het gebruik. Als het onaangenaam gaat ruiken is het ook niet meer geschikt voor consumptie. Fruit(hap) Stukjes fruit maken we klaar op de groep (denk daarbij aan dat het schilmesje buiten het bereik van de kinderen blijft), of vooraf in de keuken. Kinderen mogen alleen stukjes fruit, als ze kunnen bijten en kauwen. Let bij beginnende fruit-eters vooral op met harde en gladde stukken fruit. Die verslikken zich hier gemakkelijk in! Pindakaas of appelstroop Ondanks de toename van kinderen met een pinda allergie, is het advies van het voedingscentrum om kinderen wel pindakaas of appelstroop op brood te geven. Niet altijd en iedere dag. Want het is zeer calorierijk. Let op: bij kinderen met veel allergische klachten in de familie voorzichtig zijn met pindakaas bij kinderen onder het jaar. 1. Hartig beleg is niet gezonder dan zoet beleg 2. Zorg dat alle verpakkingen weer goed gesloten worden. 3. Brood wordt geknipt in leeftijdsspecifieke stukjes (dus niet te groot en ook niet te klein). 4. Bij beginnende broodeters geven we het stukje brood met het beleg naar de tong toe zodat het stukje brood niet aan de het gehemelte blijft plakken. 5. Kinderen drinken standaard melk bij hun brood. Alleen bij allergieën of bij het echt niet lusten van melk wordt er, in overleg met de ouder, een alternatief geboden. Richtlijnen;
      • Wij leren de kinderen vanaf 1 jaar met een vork brood eten. Eerst alleen het aanprikken later ook het zelf eten met een vork. Wanneer ze deze vaardigheid zich eigen hebben gemaakt, kan er worden overgestapt op een dubbelgeklapte boterham met de handen te eten.
      • We leren de kinderen vanaf 2 jaar hun eigen brood te smeren.
De warme maaltijd Potjes voeding tot 6 maanden
      • De potjes baby voeding wordt altijd over geschept in een plastic bakje. Dit dient ter controle van de inhoud van het potje.
      • De potjes babyvoeding worden uitgeschept met een plastic lepeltje in een bakje.
      • We geven de potjes babyvoeding ook met een plastic lepeltje.
Warme maaltijd vanaf 1 jaar 1. Warme maaltijden moeten altijd gekoeld bewaard blijven. 2. Een aangebroken maaltijd mag 1 dag bewaard blijven, mits deze niet al opgewarmd is geweest. 3. Maaltijden mogen niet langer dan 30 minuten buiten de koelkast bewaard worden. 4. Verwarm de maaltijd zo snel mogelijk tot een minimum temperatuur van 65 graden kerntemperatuur. 5.De maaltijden worden in een magnetronschaal met deksel verwarmd, daarna verdeeld over de bordjes en direct (lauwwarm) uitgeserveerd. 6. Diepgevroren maaltijden ontdooien we in een koelbox. 7. Geef de kinderen hun eigen bestek ivm kruisbesmetting van allergieën en virussen. 8. Op de dag dat maaltijden bezorgd worden kunnen deze in de koelkast bewaard blijven, wat over is die dag kan ingevroren worden ( voorzien van datum van invriezen). Richtlijnen;
      • Potjes met gasvormende groenten zoals ui, prei en koolsoorten worden door ons ook niet gegeven aan kinderen onder de 1 jaar. Kinderen kunnen dit nog moeilijk verteren en daarom kunnen deze groenten darmkrampjes veroorzaken.
      • Kinderen ouder dan 1 jaar mogen verder alles eten (kruidig eten en hoeveelheid koolsoorten, prei en ui voorzichtig opbouwen) of er moet anders door de ouders zijn aangegeven
      • We geven kinderen onder het jaar de maaltijd uit een bakje. Vanaf 1 jaar eten ze van een bord.
      • Schep de borden niet te vol. Laat de kinderen zelf aangeven wanneer ze genoeg gegeten hebben. Laat de kinderen ook aangeven als ze iets echt niet lekker vinden. Plezier in voeding is belangrijk.
      • We leren ook bij de warme maaltijd de kinderen leeftijdspecifieke vaardigheden aan. Zo stimuleren we de kinderen vanaf anderhalf zelfstandig te eten met een vork (warme maaltijd met een lepel).
      • Elke maaltijd aan tafel heeft een duidelijk begin en einde. (dit geven we aan door begin en eind liedje te zingen) We stimuleren kinderen met eten-drinken. We dwingen dit echter niet. Na het teken dat we een maaltijd beëindigen, is het ook klaar. We ruimen de tafel. Ook als er weinig is gegeten.
      • Ook hier hebben we een voorbeeld functie voor de kinderen. De maaltijd is een gezellig moment.